Veelgestelde vragen
Hier vindt u antwoord op de veelgestelde vragen over de Vangnetuitkering 2022 met betrekking tot de volgende onderwerpen:
1. Eigen risico, rechtmatigheid en financiële vereisten
Over 2023 moet sprake zijn van een tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over dat jaar toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet. Over 2021, 2022 en 2023 moet sprake zijn van een gecumuleerd tekort dat meer bedraagt dan 7,5%, berekend over alleen de definitief over 2023 toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet.
Hierbij is sprake van een getrapte vergoeding: over het tekort van meer dan 7,5% tot en met 12,5%, wordt 50% uitgekeerd en over het tekort meer dan 12,5%, wordt 100% uitgekeerd.
Voor de wijze van berekenen gaat u naar de paragraaf berekening en uitbetaling op de website.
Bij de berekening van het hierboven genoemde tekort worden de onrechtmatige bestedingen (zie vraag onrechtmatige bestedingen), voor zover deze de BADO-norm overschrijden, in mindering gebracht.
Begin 2023 wordt op de website van de commissie een tool VU 2023 gepubliceerd. Iedere gemeente kan met behulp van deze tool nagaan of zij voldoet aan de financiële toegangscriteria voor een vangnetuitkering. Ook kan de hoogte van de vangnetuitkering 2023 worden berekend per gemeente. Vervolgens kan de gemeente een inschatting maken of het indienen van een verzoek zinvol is. Hierbij moet worden opgemerkt dat de tool slechts een hulpmiddel is waarmee inzicht wordt geboden in de hoogte van de vangnetuitkering.
Bij het vangnet wordt alleen rekening gehouden met de fouten en onzekerheden die de accountant verplicht moet rapporteren op grond van artikel 5 van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Voor het vangnet geldt daarbij wel een uitzondering voor gemeenten met lasten van meer dan 1.000.000 euro. Voor deze gemeenten worden de netto lasten op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 verminderd met de bedragen die als fout en onzeker zijn aangemerkt en meer bedragen dan 125.000 euro, of, als dat meer is, 1 procent van de lasten.
Indien dit het geval is vermeldt de accountant de geconstateerde bedragen in zijn verslag van bevindingen. De gerapporteerde bedragen worden in mindering gebracht op de netto lasten over 2023. Het bedrag dat resteert wordt gehanteerd voor de beoordeling of het tekort meer bedraagt dan 107,5% van het toegekende budget, en - indien dit het geval is - de vaststelling van de hoogte van de vanguitkering.
Om over 2023 in aanmerking te komen voor de vangnetuitkering moet worden voldaan aan de volgende financiële voorwaarden voor het tekort:
- over 2023 moet sprake zijn van een tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over dat jaar toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet;
- over 2021, 2022 en 2023 moet sprake zijn van een gecumuleerd tekort dat meer bedraagt dan 7,5%, berekend over alleen de definitief over 2023 toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet.
Onder gecumuleerd tekort wordt het volgende verstaan: de optelling van het resultaat in 2021, het resultaat in 2022 en het resultaat in 2023. Dit gecumuleerde tekort wordt vervolgens gedeeld door het budget van 2023 om te bepalen of voldaan wordt aan voorwaarde b.
In het onderstaande document staan twee rekenvoorbeelden die dit verder verduidelijken:
-
Bepaling entree-eis meerjarig perspectief (VU 2023)
Gemeenten ontvangen op grond van de Participatiewet budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies. De gebundelde uitkering is een specifieke uitkering.
De BUIG was in 2009 een invoeringswet waarmee gerealiseerd werd dat verschillende geldstromen (toen nog de WWB, IOAW, IOAZ en de WWIK) werden gebundeld tot één geldstroom, vastgelegd in artikel 69 van de WWB, thans de Participatiewet.
Dit budget wordt in de (gemeente)praktijk ook wel het BUIG-budget (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten) genoemd en wordt in de gemeentepraktijk nog steeds gebruikt.
Er zijn geen gevolgen voor de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering. Dat zit zo: gemeenten ontvangen van het Rijk middelen voor het bekostigen van (bijstands)uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie (LKS). Deze middelen worden ook wel ‘BUIG’ genoemd. Het deel van het macrobudget dat is bestemd voor de bijstandsuitkeringen wordt verdeeld met een objectief verdeelmodel (behalve voor gemeenten tot 15.000 inwoners). Het deelbudget voor loonkostensubsidie wordt vanaf 1 januari 2022 verdeeld op basis van de gerealiseerde uitgaven in het voorgaande jaar. De voorwaarden voor het vangnet hebben betrekking op het geheel aan budget en uitgaven voor bijstand en loonkostensubsidie, dus niet slechts voor het bijstandsdeel. De nieuwe wijze van budgetteren van loonkostensubsidie verandert niets aan die voorwaarden.
2. Rekentool VU 2023
Ook voor het vangnet 2023 zal een rekentool beschikbaar worden gesteld.
Naar verwachting zal deze op 15 juli 2023 op de website van de toetsingscommissie worden gepubliceerd. Deze tool betreft versie A.
Na 1 maart 2024 zal eveneens via de website de tool opnieuw beschikbaar worden gesteld waarin dan de voorlopige cijfers van de Beelden van de Uitvoering zijn opgenomen.
Na 15 augustus 2024 zal versie C worden gepubliceerd met daarin de definitieve Sisa-gegevens, waarmee de gemeente kan zien welk uitkeringsbedrag wordt toegekend indien de gemeente aan de overige voorwaarden voldoet.
3. Modelaanvraagformulier vangnetuitkering over 2023
Het aanvraagformulier VU 2023 wordt uiterlijk 1 januari 2024 gepubliceerd.
Nee. Het is van belang dat de toelichtende tekst blijft staan, zodat het voor colleges en gemeenteraad ook duidelijk is wat er van hen wordt verwacht. Ook de toelichtende teksten onderaan het formulier laat u staan.
Alle relevante informatie dient in het modelaanvraagformulier te worden opgenomen. Om die reden is het niet nodig en niet mogelijk om bijlagen toe te voegen.
Op de pagina met overeenkomsten en verschillen van de kernpunten is toegelicht wat extra aandacht behoeft in vergelijking met eerdere jaren.
De commissie kreeg het signaal dat er gemeenten zijn die een externe partij inhuren om de aanvraag voor te bereiden en uit te voeren. Ook leefde bij sommige gemeenten het beeld dat de vragen in het modelaanvraagformulier zeer uitgebreid dienen te worden beantwoord. In de toelichting op het modelaanvraagformulier, is aangegeven dat het uitgangspunt van de aanvraag van de vangnetuitkering is dat elke gemeente – ongeacht het aantal inwoners – zelfstandig de aanvraag moet kunnen voorbereiden en indienen. Dat houdt in dat alleen het opstellen van de aanvraag geen reden is om een extern bureau te betrekken.
Het is aan het lokale bestuur hoe uitgebreid de vragen in het modelaanvraagformulier worden beantwoord, mits deze vragen maar worden beantwoord. De beantwoording van de vragen in het modelaanvraagformulier is verplicht.
Op de pagina ‘beoordeling en advisering’ over de VU 2023 wordt een en ander toegelicht.
4. Indiening verzoek door college van Burgemeester en Wethouders (B&W)
Het indienen van een verzoek kan uitsluitend geschieden op verzoek van het college van burgemeester en wethouders. De ondertekening kan alleen geschieden door burgermeester en secretaris namens het college. Indien de ondertekening geschiedt door een functionaris die gemandateerd is om voor de burgemeester of secretaris te tekenen dienen naam en functie duidelijk te worden vermeld.
De toekenning van een vangnetuitkering gebeurt niet automatisch, maar uitsluitend op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de tekortgemeente en nadat is vastgesteld dat aan alle geldende eisen wordt voldaan.
Indienen van een verzoek tot vangnetuitkering kan niet worden overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Een verzoek tot vangnetuitkering dient door het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend, ook indien de uitvoering van de Participatiewet aan een samenwerkingsverband is overgedragen.
Het is namelijk zo dat de wet- en regelgeving van de Participatiewet gebaseerd is op een budget en uitkering per gemeente en dat deze wet- en regelgeving geen ruimte biedt voor een wijziging waarbij ook een GR een aanvraag kan indienen. Dit geldt eveneens voor het indienen van aanvullende informatie. Dit dient eveneens door het college te geschieden. Dit laatste zal ook worden opgenomen in het beoordelingskader en op de website.
Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de indiening van het verzoek om een vangnetuitkering. Dat betekent ook dat het college verantwoordelijk is voor het geven van een reactie op een uitvraag vanuit de Toetsingscommissie. Het beantwoorden van een uitvraag kan niet worden overgedragen aan een Gemeenschappelijke Regeling. Uit de reactie van de gemeente moet blijken dat het college van Burgemeester en Wethouders het er mee eens is.
Het is namelijk zo dat de wet- en regelgeving van de Participatiewet gebaseerd is op een budget en uitkering per gemeente en dat deze wet- en regelgeving geen ruimte biedt voor een wijziging waarbij ook een GR aanvullende informatie kan aanleveren. Dit dient door het college te geschieden. Dit laatste zal ook worden opgenomen in het beoordelingskader en op de website.
5. Analyse van de oorzaken van tekort
Bij het maken van een analyse van het tekort wordt gekeken naar de oorzaken en omvang van het tekort.
Wat zijn de redenen dat het tekort is ontstaan en/of groter werd? Hierbij kunnen verschillende oorzaken worden genoemd, die samen een verklaring bieden voor een dergelijke omvang van het tekort.
De gemeente kan bijvoorbeeld ingaan op de redenen van de toename van de instroom, de opbouw en structuur van het zittende bestand, en de redenen van stagnatie in de uitstroom. Het formulier vraagt om in te gaan op factoren die door het college kunnen worden beïnvloed. U kunt hierbij gebruik maken van de rekentool verdeelmodel bijstandsbudgetten 2023 en/of de Benchmark van Divosa. Indien de gemeente in voorgaande jaren ook een tekort had, kan dat tekort worden betrokken in de analyse. U kunt de analyse schrijven over een vermoedelijk tekort of over een definitief tekort.
Het antwoord is dat het vooral gaat om de afgelopen drie jaar en vooral het afgelopen jaar. Het belangrijkste punt is dat als uit de analyse blijkt dat bepaalde maatregelen een beperkt of geen effect hebben dat dit voor het college een reden kan zijn om de maatregel te heroverwegen en niet langer mee te nemen bij het pakket te treffen maatregelen voor het lopende jaar en volgende jaren.
6. Maatregelen om tot tekortreductie te komen
Kwantificeren is niet vereist, maar verdient wel de voorkeur ten einde de gemeenteraad een zo adequaat mogelijk beeld te schetsen van de bijdrage aan de reductie van het tekort.
Het tekort verder reduceren betekent dat het college inzichtelijk maakt dat het maatregelen heeft getroffen waarmee het college beoogt/verwacht dat deze bijdragen aan het verder reduceren van het tekort ten opzichte van voorgaande jaren.
Verder reduceren kan ook worden geïnterpreteerd als maatregelen die een reducerend effect hebben op de stijging van de uitgaven. Dus wordt hier verwacht om inzichtelijk te maken dat maatregelen zijn getroffen waarmee het college verwacht/beoogt de eerdere bijdrage aan de neerwaartse trend te vervolgen.
De toetsingscommissie geeft geen oordeel over de mate van effectiviteit van de maatregelen en geeft ook geen oordeel over de mate van tekortreductie. De toetsingscommissie beoordeelt of een antwoord wordt gegeven op de vraag.
Het college dient de gemeenteraad inzicht te verschaffen dat met alle getroffen maatregelen te samen sprake is van een extra (optimale) inspanning om het tekort te reduceren. Het verklaren en dit inzichtelijk maken is voldoende.
Van het college wordt verwacht om te analyseren wat de oorzaken zijn van het tekort, wat hieraan inmiddels is gedaan en wat hiervan de effecten per jaar zijn. En vervolgens of het, in dat licht, al dan niet nodig is om tot extra maatregelen te komen ten einde het tekort verder te reduceren.
Die afweging is aan het lokaal bestuur. Het college dient wel de gemeenteraad inzicht te verschaffen over deze afweging. Deze afweging dient dan ook in onderdeel B van het modelaanvraagformulier te worden beschreven.
Daarnaast wordt de suggestie gedaan om bij de beantwoording van onderdeel B van het modelaanvraagformulier onderscheid maken tussen eerder getroffen maatregelen (voorafgaande jaren) en nieuwe (nog te treffen, lopende het jaar tot indiening).
In alle gevallen dient het college externe maatregelen te nemen. Dat kunnen ook, afhankelijk van de hiervoor genoemde afweging, bestaande maatregelen zijn, die in hun effect meerjarig doorlopen.
Nee, het aankondigen van maatregelen die nog genomen zullen worden is niet voldoende.
In het Besluit Participatiewet (artikel 10, eerste lid, onderdeel d, BPw) staat dat een vangnetuitkering wordt verleend indien het college verklaart dat “het maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie”. Daarnaast gelden nog andere voorwaarden om een vangnetuitkering te verlenen. Zie: Voorwaarden.
Zie ook de vraag: In welke periode moet om instemming van de raad worden gevraagd en dient het college maatregelen te treffen, voor een verzoek om een vangnetuitkering over 2023?
Onze gemeente heeft een groot tekort en we verwachten komende jaren het vangnet te moeten aanspreken. We hebben onlangs een uitgebreid meerjarig beleidsplan opgesteld, dat mede tot stand is gekomen door externe consultatie. Moeten we bij toekomstige aanvragen nieuwe externe maatregelen treffen? In onze ogen is het beter om dit uitgebreide plan te laten landen in de uitvoering; dus niet volgend jaar weer met een nieuwe externe maatregel te komen.
Van het college wordt verwacht om te analyseren wat de oorzaken zijn van het tekort, wat hieraan inmiddels is gedaan en wat hiervan de effecten per jaar zijn. En vervolgens of het, in dat licht, al dan niet nodig is om tot extra maatregelen te komen ten einde het tekort verder te reduceren.
Die afweging is aan het lokaal bestuur. Het college dient wel de gemeenteraad inzicht te verschaffen over deze afweging. Deze afweging dient dan ook in dit onderdeel te worden beschreven.
In alle gevallen dient het college externe maatregelen te nemen. Dat kunnen ook, afhankelijk van de hiervoor genoemde afweging, bestaande maatregelen zijn, die in hun effect meerjarig doorlopen.
7. Interne en externe maatregelen
Indien maatregelen tot stand komen zonder inbreng van externen worden zij als intern aangemerkt.
Indien maatregelen met een duidelijk herkenbare inbreng van externen (dus personen of organisaties buiten de eigen gemeente) tot stand komen worden ze als extern aangemerkt. Voorbeelden hiervan zijn:
- Consultatie van gemeenten
- gebruik maken van goede voorbeelden van andere gemeenten;
- gebruik maken van kennis van een kennisgroep of leercirkel;
- gebruik maken van de signalen op basis van benchmarking;
- advies van een adviesbureau of maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn geformuleerd.
- Of op andere wijze tot stand zijn gekomen met een duidelijk herkenbare inbreng van externen (dus personen of organisaties buiten de eigen gemeente).
Om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering over 2023, moeten gemeenten die over 2021 en/of 2022 een vangnetuitkering is verleend, interne en externe maatregelen treffen. Op welke manier wordt getoetst of daadwerkelijk externe maatregelen zijn getroffen?
In het beoordelingskader staat hierover dat de commissie als volgt beoordeelt:
- De commissie moet kunnen vaststellen welke interne –en externe maatregelen zijn getroffen.
- De beoordeling hiervan verloopt overeenkomstig met die van een basis verzoek, met het verschil dat nu niet alleen interne maar ook externe maatregelen door het college worden genomen en dat het college verklaart dat de maatregelen leiden tot een verdere reductie van het tekort.
- De commissie toetst hierbij op de aanwezigheid van een heldere en transparante beschrijving van de externe maatregelen en de wijze waarop tot deze maatregelen is gekomen, zodat kan worden vastgesteld op basis van de door de gemeente gegeven informatie dat deze maatregelen daadwerkelijk extern van aard zijn. De commissie toetst dit door na te gaan of antwoord is gegeven op de volgende drie vragen:
a) Wat is (zijn) de externe bron(nen) (partij of ‘schriftelijke’ informatie) voor deze maatregel geweest?;
b) Welk inzicht bij de gemeente is gekregen door die externe partij of externe ‘schriftelijke’ informatie?;
c) Welke externe maatregel is getroffen naar aanleiding van de conclusie(s) uit deze consultatie?
De toetsingscommissie toetst procedureel (of de beantwoording door het college antwoord geeft op de gestelde vraag) en niet inhoudelijk. Dat laatste is voorbehouden aan het lokale bestuur.
De Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) of RSD (al dan niet een gemeenschappelijke regeling) voeren namens de aangesloten gemeenten de Participatiewet uit. De gemeente zelf vraagt echter een vangnetuitkering aan. Is de ISD of RSD daarmee te beschouwen als externe partij?
Externe consultatie betekent consultatie met een organisatie buiten de grenzen van de gemeente. In geval van een gemeenschappelijke regeling (ISD of RSD) is er sprake van een gemeenschappelijk beleid en uitvoering voor alle aangesloten gemeenten. Dat betekent dat consultatie van gemeenten die onderdeel uitmaken vaan een gemeenschappelijke regeling niet als extern wordt gezien.
Dit ligt anders voor een SW-bedrijf omdat hier ook sprake kan zijn van privatisering, waardoor verantwoordelijkheden en bevoegdheden anders kunnen worden belegd. Om die reden wordt consultatie van het SW-bedrijf wel gezien als externe consultatie.
Een externe partij is een persoon of organisatie buiten de grenzen van de gemeente, en buiten de eigen gemeenschappelijk regeling (ISD, RSD). Het SW-bedrijf wordt wel gezien als externe partij (zie ook de vraag over ISD, RSD en SW-bedrijf). Andere partijen die bijvoorbeeld als externe partij kunnen worden gezien zijn:
- andere gemeenten;
- Divosa;
- UWV;
- onderzoeksinstituten;
- onderzoeksbureau of adviesbureaus.
U dient vervolgens wél te beschrijven hoe het consulteren van de externe partij leidde tot de getroffen maatregel.
Het is aan het lokaal bestuur om te bepalen hoeveel maatregelen moeten worden getroffen om het tekort verder te reduceren. Dat houdt in dat de toetsingscommissie nagaat of één dan wel meerdere externe maatregel zijn getroffen. Het is aan het college en de gemeenteraad om na te gaan of en te beschrijven dat de getroffen maatregelen tezamen het tekort verder reduceren (zie onderdeel effecten op het aanbiedingsformulier).
Het gaat er bij de externe maatregelen niet om wie de maatregel uitvoert, maar het gaat er om dat de eigen gemeente bij een externe partij informatie ophaalt, op basis waarvan de gemeente een maatregel treft. Om te beoordelen of er sprake is van een externe maatregel, gaat de commissie na of bij de beschrijving van de externe maatregel een antwoord wordt gegeven op de volgende drie vragen:
a) Wat is (zijn) de externe bron(nen) (partij of ‘schriftelijke’ informatie) voor deze maatregel geweest?;
b) Welk inzicht bij de gemeente is gekregen door die externe partij of externe ‘schriftelijke’ informatie?;
c) Welke externe maatregel is getroffen naar aanleiding van de conclusie(s) uit deze consultatie?
Om na te gaan of sprake is van een externe partij, zie het antwoord op de vraag onder de vraag ‘Welke partijen worden gezien als extern?’.
8. Rol gemeenteraad
Bij het indienen van het verzoek moet het college verklaren dat het maatregelen heeft getroffen om tot tekortreductie te komen. Deze verklaring moet de instemming hebben van de gemeenteraad. Ook moet deze verklaring worden toegelicht, zoals gevraagd in het aanvraagformulier (op het formulier de onderdelen A, B en C).
Het college vraagt de gemeenteraad om in te stemmen met de verklaring van het college. Met deze instemming bevestigt de gemeenteraad dat het college inzicht heeft gegeven in de maatregelen die zijn getroffen om het tekort te reduceren.
Bij de voorlopers van de huidige vangnetuitkering (dat zijn de Incidentele Aanvullende Uitkering en de Meerjarige Aanvullende Uitkering, IAU en MAU) kende de Toetsingscommissie een inhoudelijk beoordelende rol van de aanvragen. Bij de vangnetuitkering (VU) is deze inhoudelijk beoordelende rol van de Toetsingscommissie gewijzigd in een procedureel beoordelende rol. De inhoudelijk beoordelende rol is door de wetgever belegd bij de gemeenteraad.
De gemeenteraad stemt in met de verklaring van het college. Daarmee bevestigt de gemeenteraad dat het college:
- Voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de oorzaken zijn van het tekort.
- Voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen afdoende is om de geschetste problemen aan te pakken.
- Voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen tezamen leidt tot een beoogde tekortreductie, waarbij het effect van deze maatregelen kwantitatief dan wel kwalitatief is beschreven en inzichtelijk is gemaakt.
De gemeenteraad moet in staat worden gesteld om de verklaring van het college adequaat te kunnen beoordelen. Het gaat hierbij dus om een –zoveel mogelijk- gelijkwaardige informatiepositie van de gemeenteraad ten opzichte van het college. Daartoe stelt het college een samenvatting van de verklaring op. De toetsingscommissie heeft een checklist (pdf, 190 KB) voor raadsleden gemaakt, waarmee raadsleden de verklaring inhoudelijk kunnen controleren.
Een belangrijke veronderstelling bij het vangnet is dat gemeenteraad en college regelmatig in gesprek zijn over ontwikkelingen in het bijstandsvolume (bijv. middels kwartaalrapportages). Op dit niveau wordt inhoudelijk gesproken over maatregelen (beleid en uitvoering) om eventuele tekorten te reduceren.
Het college wordt verzocht te beschrijven op welke wijze de gemeenteraad is betrokken vanaf het moment dat het tekort door het college wordt gesignaleerd tot en met het treffen van de maatregelen en de monitoring daarvan. Dit onderdeel is in het aanvraagformulier opgenomen na de samenvatting.
- In het streven naar een gelijkwaardige informatiepositie tussen gemeenteraad en college, maakt het college een samenvatting van de toelichting.
- Het college beschrijft op welke wijze de gemeenteraad is betrokken vanaf het moment dat het tekort door het college wordt gesignaleerd tot en met het treffen van de maatregelen en de monitoring daarvan.
- Onderdeel A: Het college geeft de gemeenteraad via een analyse inzicht in de oorzaken van het tekort op de gebundelde uitkering (ook wel BUIG genoemd). Deze analyse kan zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen bevatten.
- Onderdeel B: Het college geeft de gemeenteraad inzicht in de (interne en externe) maatregelen, met een kwantitatieve en kwalitatieve toelichting waarom die naar verwachting leiden tot een reductie van het tekort.
- Onderdeel C: Het college geeft de gemeenteraad inzicht in welke mate (interne en externe) maatregelen beogen bij te dragen aan het (verder) reduceren van het tekort.
- Het college geeft de gemeenteraad inzicht in de planning en control-cyclus ten aanzien van het vangnet.
De toetsingscommissie heeft een checklist (pdf, 190 KB) gemaakt voor gemeenteraadsleden. Het is een handzaam lijstje vragen en aandachtspunten. Raadsleden kunnen dit lijstje gebruiken bij het beoordelen van de vangnetaanvraag van het college. Deze checklist is opgesteld in samenwerking met raadsleden uit verschillende gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden.
In het aanvraagformulier zijn voor de gemeenteraad drie onderdelen opgenomen:
- Het college heeft een samenvatting van de toelichting gemaakt om de punten 1, 2 en 3, zodat de gemeenteraad de verklaring adequaat kan beoordelen. Dat biedt vervolgens de basis om in te kunnen stemmen met de verklaring van het college. Met deze samenvatting krijgt de gemeenteraad eerder in hoofdlijnen een beeld van de aanpak van het college gericht op tekortreductie.
- In het formulier wordt op hoofdlijnen het proces beschreven hoe de gemeenteraad betrokken is. Dit is vanaf het moment van signalering van het tekort en het daaropvolgend proces van treffen van maatregelen waar de raad bij betrokken is voordat de raad instemt met de verklaring van het college. De voorzitter van de gemeenteraad en de griffier tekenen voor de juistheid hiervan en worden in de gelegenheid gesteld om dit overzicht aan te vullen. Het opnemen van de vraag naar het proces van de betrokkenheid van de gemeenteraad geeft antwoord op de vraag of en hoe de gemeenteraad vanaf het begin van het signaleren van het tekort is betrokken bij de informatie over de tekortreductie. Dit geeft de gemeenteraad bovendien eerder een mogelijkheid op deze informatie van het college te reageren, indien de raad dit nodig acht. Dat voorkomt dat de rol van de raad zich beperkt tot het ondertekenen van de verklaring op het allerlaatste moment en op dat moment geen mogelijkheden meer heeft om het voorgaande proces te beïnvloeden.
In de samenvatting van de opvattingen van de gemeenteraad staat op hoofdlijnen op welke onderwerpen de raad heeft gereageerd op de verklaring van het college. De onderdelen van de verklaring (analyse van het tekort, te treffen maatregelen en het effect ervan) zijn vaak al eerder in de raad besproken. Het gaat dus om het gehele proces vanaf de signalering van het tekort. Verder betreft het hier alleen onderwerpen die in de raadsbesluiten zijn opgenomen, die afwijkend zijn van het raadsvoorstel. Om de beschrijving zo eenvoudig mogelijk te houden wordt gebruik gemaakt van een korte checklist die kan worden aangevuld. Deze samenvatting van de opvattingen geeft inzicht in de wijze waarop de gemeenteraad een inhoudelijk oordeel geeft over de aanpak van het college. De gemeenteraad wordt er nadrukkelijk toe uitgenodigd om een inhoudelijk oordeel te hebben over deze aanpak.
Het aanvraagformulier voor de vangnetuitkering 2023 is ongewijzigd ten opzichte van die van 2022. Voor de wijzigingen die bij de vangnetuitkering 2022 zijn doorgevoerd, zie deze pagina.
Op de website van de Toetsingscommissie VP is een tool beschikbaar gesteld waarin de maatregelen zijn opgenomen die gemeenten de afgelopen jaren hebben getroffen. Dit kan handig zijn voor raadsleden om tot alternatieven voor de voorgestelde aanpak te komen.
- Website Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
- De tool maatregelen vindt u hier: Informatie over eerdere aanvragen
- Raadsleden van gemeenten die aangesloten zijn bij de Divosabenchmark Werk en Inkomen kunnen binnen hun gemeentelijke uitvoeringsorganisatie vragen om benchmarkinformatie om de eigen gemeente snel te kunnen vergelijken met andere gemeenten.
- Daarnaast is er de mogelijkheid van ondersteuning door de (nieuwe) lokale rekenkamer. Dit faciliteren is niet verplicht en het is nadrukkelijk aan de gemeenteraad om te beslissen of gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid.
9. Instemming gemeenteraad
Voor een vangnetuitkering over 2023 ligt de periode waarin om instemming moet worden gevraagd en waarin het college maatregelen dient te treffen in het tekortjaar en het jaar daarna, tot het moment van indiening van het verzoek. Houd er rekening mee dat de aanvraag uiterlijk 15 augustus 2024 moet worden ingediend bij de toetsingscommissie.
Om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering over 2023 moet het college verklaren dat het maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie (Besluit Participatiewet, artikel 10, lid 1d). Deze verklaring moet de instemming hebben van de gemeenteraad.
Met de instemming van de gemeenteraad stelt de gemeenteraad vast dat het college inzicht heeft gegeven in de maatregelen die zijn getroffen om het tekort te reduceren. De instemming van de gemeenteraad heeft betrekking op de juistheid van de verklaring van het college en niet op een inhoudelijk oordeel van de gemeenteraad. Met de instemming bevestigt de gemeenteraad dat het college:
- voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de oorzaken zijn van het tekort;
- voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen afdoende is om de geschetste problemen aan te pakken;
- voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen tezamen leidt tot een beoogde tekortreductie, waarbij het effect van deze maatregelen kwantitatief dan wel kwalitatief is beschreven en inzichtelijk is gemaakt.
Bij de VU 2015 en VU 2016 was dit instemmingvereiste er nog niet. Voor die jaren gold dat het voldoende was om de gemeenteraad te informeren. Vanaf de VU 2017 kennen we de instemmingsvereiste van de gemeenteraad.
Nee, dat is voor de vangnetuitkering geen vereiste.
In de wetgeving (art. 10, eerste lid, onderdeel d, BPw) staat dat een vangnetuitkering wordt toegekend indien het college heeft verklaard dat het maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie en deze verklaring de instemming heeft van de gemeenteraad.
Aan de wijze van instemming zijn geen nadere eisen gesteld. Daarnaast gelden nog andere voorwaarden voor het verlenen van een vangnetuitkering. Zie Voorwaarden 2023.
Over de wijze waarop de instemming moet plaatsvinden zijn geen voorwaarden gesteld. Dat betekent dat een gemeenteraad kan instemmen met de verklaring zoals die is beschreven in het modelaanvraagformulier. Onder instemmen wordt verstaan dat de gemeenteraad vaststelt dat zij voldoende inzicht heeft gekregen in de analyse, de getroffen maatregelen en het effect op de reductie van het tekort.
Maar het kan ook op een andere manier dan door middel van het voorleggen van de verklaring. In dat geval heeft het college de betreffende informatie uit de verklaring op een andere wijze aan de gemeenteraad ter instemming voorgelegd, zoals in beleidsplannen of kwartaalrapportages. In alle gevallen dient duidelijk te zijn dat de gemeenteraad deze informatie heeft gezien en betrokken bij de verklaring.
Elk jaar wordt door VNG informatie voor de Raadsleden gepubliceerd op de website van VNG, waarin wordt toegelicht wat van hen wordt verwacht.
De aanvraag biedt geen ruimte om het raadsbesluit toe te voegen. Ook is het niet nodig en niet mogelijk om bijlagen toe te voegen.
Wel wordt gevraagd een samenvatting van de opvattingen van de raad te geven in de aanvraag.
Verder dienen de voorzitter van de raad en de griffier de aanvraag te ondertekenen.
In de informatie voor raadsleden legt de VNG uit wat de voorwaarden zijn, wat de procedure is en wat de rol van de gemeenteraad hierbij is.
Zie de website van de VNG voor de uitleg voor de uitleg voor raadsleden.
10. Uitbetaling van de vangnetuitkering
Een toegekende vangnetuitkering over 2023 wordt door SZW uitbetaald in het eerste kwartaal van 2025.
De bekostiging van de vangnetuitkeringen geschiedt uit het macrobudget Participatiewet.
11. Procedure 2022 in relatie tot 2023 e.v.
Nee, indien een college – om wat voor reden dan ook – ervan heeft afgezien een vangnetuitkering over 2023 aan te vragen, heeft dat geen gevolgen voor een eventueel beroep op de vangnetuitkering over 2023 en de jaren daarna.
Indien een college geen aanvraag voor een vangnetuitkering over 2023 doet, verspilt het daarmee dus niet het recht op een vangnetuitkering over 2024 of daarna. Bij de oude IAU en de MAU kon dat wel zo zijn, maar bij de vangnetuitkering is dat niet meer aan de orde.
12. Gemeentelijke fusie, herindeling en aanvraag VU 2023
Een aantal gemeenten fuseert tot een nieuwe gemeente per 1 januari 2023. Klopt het dat om voor de vangnetuitkering in aanmerking te komen de nieuw gevormde gemeente voor de voormalige gemeenten een verzoek om een vangnetuitkering dient in te dienen?
Ja, dat klopt. De nieuw gevormde gemeente kan namens de voormalige gemeenten die in de nieuw gevormde gemeente zijn opgegaan een aanvraag indienen.
Om voor een vangnetuitkering in aanmerking te komen moet aan de eis voldaan worden dat het tekort in het tekortjaar zelf en het gecumuleerde tekort over drie jaren beide groter moeten zijn dan de eigen risicogrens. Op 1 januari 2024 gaan drie gemeenten herindelen naar een nieuw gevormde gemeente. Hoe gaat de commissie om met het gecumuleerde tekort als de nieuwe gemeente over 2023 een vangnetuitkering zou aanvragen? Worden dan de resultaten (tekorten en overschotten) over de jaren 2021 en 2022 van de drie individuele gemeenten bij elkaar geteld om het gecumuleerd tekort vast te stellen? Of geldt daar een andere systematiek voor?
Voor een vangnetuitkering over 2023 zal de toetsingscommissie kijken naar de resultaten van de drie individuele gemeenten over de jaren 2021 en 2022, samen met het resultaat van de nieuwe gemeente over 2023. Deze worden bij elkaar opgeteld om het gecumuleerd tekort vast te stellen.
Zomer 2018 is de regelgeving hierop aangepast. In het Besluit Participatiewet staat per 1-1-2019 :
Bij een wijziging van de gemeentelijke herindeling wordt voor de bepaling van een vangnetuitkering uitgegaan van een redelijke inschatting van de situatie zoals die zou zijn geweest als de instelling, splitsing of opheffing van gemeenten in de van belang zijnde jaren al was ingegaan.
Van het modelaanvraagformulier bestaan twee versies: ‘basisverzoek’ en ‘uitgebreid verzoek’.
De versie die u moet gebruiken is afhankelijk van het volgende:
- indien uw gemeente zowel over 2021 als over 2022 geen vangnetuitkering is verleend, gebruikt u de versie ‘basisverzoek’.
- indien uw gemeente over 2021 en/of over 2022 wel een vangnetuitkering is verleend, gebruikt u de versie ‘uitgebreid verzoek’.
De verklaring van het college verschilt tussen een ‘basisverzoek’ en een ‘uitgebreid verzoek’.
In de tool vangnetuitkering 2023 kunt u ook zien voor welk formulier uw gemeente in aanmerking komt en wordt u naar het betreffende formulier geleid.
Fusie en/of herindeling
Voor gemeenten waar sprake is van een fusie of herindeling geldt het volgende: De rechten en plichten van een gemeente (waaraan in één van de twee voorafgaande jaren een vangnetuitkering is verleend), die tevens betrokken is bij de fusie en/of herindeling worden overgenomen door de nieuw gevormde gemeente. Met andere woorden: als aan een ‘oude’ gemeente in 2022 (dus m.b.t. de VU 2021) en/of in 2023 (dus m.b.t. de VU 2022) een vangnetuitkering is verleend, dan geldt voor de nieuwe gevormde gemeente dat zij, bij de aanvraag voor de VU 2023, gebruik moet maken van het formulier ‘uitgebreid verzoek’.
Bij een herindeling gaat het recht op een VU in zijn geheel over naar één rechtsopvolger. Dat is in de praktijk de gemeente met het grootste aandeel, die ook de aanvraag voor een vangnetuitkering indient. Bij de gemeenten die heringedeeld worden naar meerdere gemeenten worden in veel gevallen de afspraken over geldstromen vastgelegd in een herindelingswet. Deze afspraken gelden ook voor de vangnetuitkering.
Indien een gemeente die over 2023 in aanmerking had willen komen voor een vangnetuitkering maar is opgeheven als gevolg van een gemeentelijke herindeling, dient het verzoek voor die gemeente te worden gedaan door het college van de nieuwe gemeente.
13. Beschikbaarheid tools
Deze tool kent drie verschillende versies (versie A, versie B en versie C).
A. In versie A wordt uitgegaan van gegevens die op dat moment alleen bij de gemeente zelf bekend zijn. Versie A wordt rond 1 april 2023 verwacht.
B. In versie B wordt uitgegaan van de cijfers uit Beelden van de Uitvoering. Versie B wordt rond 1 april 2024 verwacht.
C. In versie C wordt uitgegaan van de definitieve SiSa-gegevens. Versie C wordt rond 1 oktober 2024 verwacht.
De tool geeft inzicht in de vraag of een gemeente aan de financiële toegangsdrempel voldoet, hoe hoog de vangnetuitkering zou zijn en welk aanvraagformulier (basis dan wel uitgebreid) de gemeente dient te gebruiken.
14. Aanpak vangnetuitkering in de planning- en controlcyclus
Met ingang van de VU 2020 is aan het aanvraagformulier (versie uitgebreid) een tweetal vragen toegevoegd die meer inzicht geven hoe de planning en control-cyclus ten aanzien van het vangnet concreet plaatsvindt:
A2. Analyse van het effect van getroffen maatregelen in voorgaande jaren
C2. De wijze waarop het effect van de maatregelen wordt gemonitord.
Hierdoor wordt zowel teruggekeken naar wat het effect was van de eerder getroffen maatregelen, vervolgens is in de toelichting van B aangegeven dat deze inzichten worden meegenomen bij het selecteren van de maatregelen die nu worden getroffen. En tot slot wordt bij de beschrijving van het effect van de maatregelen gevraagd aan te geven hoe het effect van de maatregelen worden gemonitord.
Met deze vragen wordt aan de gemeenteraad inzicht geboden hoe de planning- en controlcyclus van het vangnet concreet wordt ingevuld.
15. Corona
In 2020 stelde een gemeente de vraag naar het toepassen van coulance in het kader van de beoordeling van een vangnetuitkering, in verband met Corona. Deze gemeente gaf aan dat vanwege Corona bepaalde maatregelen geen doorgang konden vinden. Desondanks ziet de Toetsingscommissie, ook na consultatie bij VNG, Divosa en SZW, geen aanleiding om coulance te betrachten in het kader van de beoordeling van een aanvraag om een vangnetuitkering.
Argumentatie hiervoor is dat de eisen aan een verzoek om een vangnetuitkering beperkt zijn zodat er voldoende ruimte is om te voldoen aan de eisen. Daarbij geldt dat geconstateerd is dat veel gemeenten vanwege Corona veel creativiteit inzetten om tot andere maatregelen te komen en gemeenten elkaar digitaal en via videobellen elkaar goed weten te vinden. Al met al vormt dit geen aanleiding om de eisen te wijzigen.
Corona wordt niet als reden gezien om coulance te betrachten in het bepalen van de onrechtmatigheden. In het Platform Financiën van Divosa is de vraag voorgelegd of Corona een reden vormt voor het betrachten van coulance, maar hier was in dit platform geen behoefte aan.