De onafhankelijke Toetsingscommissie vangnet Participatiewet beoordeelt of een gemeente aan alle voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering. Deze commissie brengt over een ingediend verzoek advies uit aan de staatssecretaris van Participatie en Integratie.
Het eerste deel betreft de verklaring van het college. De verklaring van het college omvat een toelichting zoals gevraagd in het modelaanvraagformulier dat door de minister beschikbaar is vastgesteld.
Het tweede deel betreft de instemming van de gemeenteraad met de verklaring van het college.
Onderdeel 1 bestaat uit vier onderdelen: A, B, C en D. Het gaat om de verklaring van het college (onderdeel D) en een toelichting van het college op deze verklaring. Deze toelichting gebeurt aan de hand van drie vragen (onderdelen A, B en C). Na iedere vraag is het mogelijk een antwoord in te voegen. Gemeenten kunnen ook tabellen en grafieken invoegen. Tevens kunnen zij aangeven op welke brondocumenten de aanvraag is gebaseerd; bijlagen kunnen niet worden toegevoegd aan de aanvraag.
Daarna dient in onderdeel 2 de gemeenteraad te tekenen voor zijn instemming met de verklaring van het college. De gemeente kan de ondertekening van het formulier niet vervangen door het in- of toevoegen van een gemeenteraadsbesluit.
Beoordeling door Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
In de wet- en regelgeving liggen de zaken vast, zoals de termijn voor indiening van een verzoek, de voorwaarden voor het recht op een vangnetuitkering en de berekening van de hoogte van die uitkering. De toetsingscommissie volstaat met een procedurele toets, die wordt uitgevoerd aan de hand van het beoordelingskader, zie onderaan deze pagina.
De toetsingscommissie beoordeelt hierbij of een gemeente het verzoek tijdig en volledig heeft ingediend. Voor de volledigheid van een verzoek is het van belang dat het college een volledig ingevuld modelaanvraagformulier indient. De commissie beoordeelt of het college een toelichting heeft gegeven op de verklaring zoals gevraagd in het modelaanvraagformulier. Dit beoordelingskader specificeert hoe de commissie tot dit oordeel komt. De commissie vormt zich geen oordeel over de inhoudelijke kwaliteit van de toelichting op de verklaring. Een dergelijke beoordeling blijft voorbehouden aan het lokale bestuur.
Ten slotte beoordeelt de toetsingscommissie of feitelijk sprake is van een tekort dat voor compensatie in aanmerking komt. Dit staat toegelicht onderaan deze pagina.
Wanneer een gemeente aan de voorwaarden voldoet, volgt, voor het positieve advies, de vaststelling van de hoogte van de uitkering op basis van de hiervoor aangegeven gronden.
Het negatieve advies maakt duidelijk aan welke voorwaarden het verzoek van de gemeente niet voldoet.
Uitvragen bij ontbrekende informatie op het formulier
Indien een verzoek om een vangnetuitkering onvolledig is, dan kan de toetsingscommissie de gemeente in de gelegenheid stellen om het verzoek aan te vullen. Van een onvolledig verzoek is bijvoorbeeld sprake wanneer bepaalde onderdelen in het modelaanvraagformulier niet zijn ingevuld of wanneer een handtekening ontbreekt. De secretaris van de commissie hanteert doorgaans een termijn van twee weken voor de reactie op een uitvraag. De Toetsingscommissie weegt het antwoord op de uitvraag mee in de beoordeling van het verzoek.
Toelichting beoordelingskader
Het beoordelingskader geeft per vereiste aan hoe de commissie op basis van deze vereisten komt tot haar beoordeling en haar advies aan de staatssecretaris. Indien een gemeente niet voldoet aan tenminste één van deze eisen, leidt dat tot een negatief advies van de commissie. Daarna geeft het beoordelingskader aan op welke voorwaarden de staatssecretaris de vangnetuitkering beoordeelt.
Beoordelingskader Vangnetuitkering over 2023
De commissie beoordeelt aan de hand van de in de wetgeving vastgelegde vereisten of het verzoek al dan niet voldoet aan deze vereisten.
Onderdeel 1
Gemeenten die over 2021 en/of 2022 geen vangnetuitkering hebben ontvangen, mogen gebruik maken van het basisverzoek.
Gemeenten die over 2021 en/of 2022 een vangnetuitkering hebben ontvangen, dienen gebruik te maken van het uitgebreide verzoek.
Echter, gemeenten tot 5.000 inwoners mogen te allen tijde gebruik maken van het basisverzoek, ook indien zij over 2021 en/of 2022 wel een vangnetuitkering hebben ontvangen.
Relevante wet- en regelgeving: art. 10, eerste lid, onderdeel a, BPw.
Het college van B&W dient het verzoek in voor de aanvraag van een vangnetuitkering. De commissie gaat na of het college en niet een andere partij de aanvraag heeft gedaan.
Een door een WGR-verband ingediend verzoek is niet rechtsgeldig, waarbij de commissie geen bevoegdheid heeft om hier van af te wijken.
De commissie moet een verzoek om een vangnetuitkering ontvangen hebben in de periode van 1 januari 2024 tot en met 15 augustus 2024. Ze heeft geen bevoegdheid om hiervan af te wijken.
Voor indiening van het verzoek dient de gemeente gebruik te maken van het webformulier.
Na indiening via de website ontvangt de gemeente een ontvangstbevestiging van het secretariaat van de commissie.
In geval van ICT-problemen verzoekt de commissie de gemeente deze tijdig te signaleren bij het secretariaat van de commissie. ICT-problemen vallen niet onder overmacht.
Over 2023 moet sprake zijn van een tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van de definitief over dat jaar toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet;
Over 2021, 2022 en 2023 moet sprake zijn van een gecumuleerd tekort dat meer bedraagt dan 7,5%, berekend over alleen de definitief over 2023 toegekende gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 Participatiewet. De commissie brengt de door de accountant gerapporteerde fouten en onzekerheden in mindering op de netto lasten zoals die blijken uit de SiSa-verantwoording.
Hierbij worden de ondergrenzen voor rapporteringstoleranties gehanteerd zoals bedoeld in artikel 5 van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado), met uitzondering van gemeenten met lasten van meer dan 1.000.000 euro. Voor deze gemeenten worden de netto lasten op grond van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 verminderd met de bedragen die als fout en onzeker zijn aangemerkt en meer bedragen dan 125.000 euro, of, als dat meer is, 1 procent van de lasten.
De gemeente dient in het aanvraagformulier een samenvatting te geven van de verklaring van het college.
De samenvatting is bedoeld om de gemeenteraad te helpen bij het inhoudelijk controleren van de vangnetaanvraag. De gemeenteraad oordeelt over de aanwezigheid en kwaliteit van deze samenvatting.
De gemeente kan in het aanvraagformulier aangeven op welke momenten in het proces de gemeenteraad betrokken is geweest in het proces van de tekortreductie.
De vraag naar de betrokkenheid van de gemeenteraad bij het proces van de tekortreductie is bedoeld voor de gemeenteraad. Daarmee heeft de gemeenteraad overzicht over de momenten dat het college hem geïnformeerd heeft.
De gemeenteraad beoordeelt of de aanwezigheid van en de kwaliteit van de beantwoording van de vraag naar de betrokkenheid van de gemeenteraad afdoende is.
De gemeente dient in het formulier een analyse op te nemen van de oorzaken van het tekort.
Een analyse van de oorzaken houdt in: ‘de ontwikkeling van de uitgaven en de oorzaken daarvan.’ Deze analyse dient specifiek in te gaan op de situatie in de eigen gemeente of de eigen arbeidsmarktregio. Een algemene analyse, die niet ingaat op de situatie in de eigen gemeente of arbeidsmarktregio, volstaat niet als analyse van de oorzaken van het tekort.
De gemeente dient te beschrijven welke maatregelen zij heeft getroffen om het tekort te reduceren. Daarbij dient het te gaan om maatregelen die gemeenten binnen de eigen invloedsfeer kunnen uitvoeren. Dat betekent dat maatregelen gerelateerd aan het verdeelmodel of het macrobudget niet voor een geldige maatregel kunnen doorgaan.
De commissie brengt dan ook een negatief advies uit als de gemeente de getroffen maatregelen niet benoemt, of enkel maatregelen benoemt die betrekking hebben op het verdeelmodel en/of het macrobudget.
De maatregelen die de gemeente in het aanvraagformulier noemt, dient zij reeds getroffen te hebben. Het uitsluitend opnoemen van voornemens is niet voldoende.
Van het college wordt verwacht om te beoordelen of de getroffen maatregelen afdoende zijn om tot extra maatregelen te komen gericht op tekortreductie. De afweging of deze inspanningen van het college afdoende zijn, is aan de gemeenteraad en niet aan de Toetsingscommissie. Het college kan deze afweging in het aanvraagformulier beschrijven.
In het geval van een ‘uitgebreid verzoek’ dient de gemeente zowel interne als externe maatregelen te treffen.
Bij de interne maatregelen (onderdeel B1) dient de gemeente de interne maatregelen te beschrijven. Daaronder staan drie subkopjes (‘Voor 2023 getroffen maatregelen, die zijn voortgezet’; ‘Maatregelen die na evaluatie niet meer worden voortgezet’; en ‘Maatregelen die nieuw zijn getroffen’). Het college kan deze indeling in typen maatregelen volgen, maar dat is niet een vereiste voor een positief advies over de aanvraag. Wel dient de gemeente aan te geven wat de interne maatregelen zijn die ze treft gericht op tekortreductie.
Bij de externe maatregelen dient de gemeente ten minste één externe maatregel te benoemen. De commissie beoordeelt of de gemeente ten minste één externe maatregel benoemt. Een maatregel geldt als ‘extern’ indien de commissie vaststelt dat de gemeente de volgende drie vragen (die ook in het aanvraagformulier staan) beantwoordt:
Wat is (zijn) de externe bron(nen) (partij of ‘schriftelijke’ informatie) voor deze maatregel geweest?
Welk inzicht bij de gemeente is gekregen door die externe partij of externe ‘schriftelijke’ informatie?
Welke externe maatregel is getroffen naar aanleiding van de conclusie(s) uit deze consultatie?
De commissie beoordeelt of de gemeente in het aanvraagformulier aangeeft welk effect het college beoogt met de getroffen maatregelen.
Het is aan de gemeenteraad om te beoordelen of het college het beoogde effect van de maatregelen voldoende is beschreven. De commissie beoordeelt slechts of de gemeente een antwoord heeft gegeven op deze vraag.
In het geval van een ‘uitgebreid verzoek’ dient de gemeente in ieder geval een antwoord te geven op onderdeel C1 (Beoogd effect van de getroffen maatregelen op de verdere tekortreductie). De commissie beoordeelt of dit antwoord is gegeven. De commissie beoordeelt niet of er een antwoord wordt gegeven op de onderdelen C2 (Toelichting indien deze effecten niet kunnen worden gekwantificeerd) en C3 (De wijze waarop het effect van de maatregelen wordt gemonitord). Het is aan de gemeenteraad om te beoordelen of hij waarde hecht aan een beantwoording van deze vragen en of de beantwoording afdoende is.
De burgemeester en de secretaris van de gemeente, of functionarissen die hen mogen vervangen, dienen de verklaring van het college te ondertekenen.
Het college dient de naam van de functionaris en de datum van ondertekening te vermelden.
Indien een vervanger van de burgemeester of de secretaris ondertekent, dient de gemeente de functietitel van de vervanger aan te geven.
Onderdeel 2
Heeft de gemeenteraad ingestemd met de verklaring van het college?
De gemeenteraad dient in te stemmen met de verklaring van het college. Daarmee bevestigt de gemeenteraad dat het college
voldoende duidelijk heeft gemaakt wat de oorzaken zijn van het tekort;
voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen afdoende is om de geschetste problemen aan te pakken;
voldoende duidelijk heeft gemaakt dat dit pakket van maatregelen tezamen leidt tot een beoogde tekortreductie, waarbij het effect van deze maatregelen kwantitatief dan wel kwalitatief is beschreven en inzichtelijk is gemaakt.
De voorzitter van de gemeenteraad en de griffier van de gemeenteraad dienen te tekenen voor de instemming van de gemeenteraad. .
De gemeente dient de naam van de ondertekenaar en de datum van ondertekening in te vullen. Indien een vervanger ondertekent, dan dient de gemeente de naam van de functie van de vervanger aan te geven.
Bij de instemming van de gemeenteraad heeft de gemeente ruimte om aan te geven wat de opvatting van de gemeenteraad is over de verklaring van het college. De gemeente kan dit invullen in de tabel, waarin een aantal opties van opvattingen genoemd zijn. De gemeente kan ook aanvullend opvattingen noemen. Deze kan de gemeente eveneens in de tabel opnemen.
Het ontbreken van opvattingen van de gemeenteraad kan niet leiden tot een negatief advies. Het aanvraagformulier bevat de vraag naar de opvattingen van de gemeenteraad, zodat het voor gemeenteraden helder is dat zij een inhoudelijk controlerende rol hebben als het gaat om de verklaring, naast de procedureel controlerende rol van de commissie.